Kunstbeeld #12 | OPINIE. Gelijk bewustzijn, gelijke kansen? (NL)
OPINIE
Gelijk bewustzijn, gelijke kansen?
Eerder dit jaar was de uitreiking van de eerste Theodora Niemijer prijs – speciaal voor jonge vrouwelijke kunstenaars. Erg zinvol, meent Mirthe Berentsen. En niet alleen omdat het met de positie van de vrouwelijke kunstenaar nog altijd niet best is gesteld. Het belang van de prijs reikt volgens haar verder.
Sinds een tijd lijkt de vraag weer net zo actueel als in de jaren zeventig: zijn vrouwen voldoende aanwezig in de beeldende kunst? En aansluitend: worden ze voldoende gerepresenteerd? Zo werd in juni 2012 voor het eerst de Theodora Niemeijer prijs uitgereikt, uit handen van het Stichting Niemeijer Fonds en in samenwerking met het Van Abbemuseum. De prijs, die tweejaarlijks wordt toegekend, is de eerste in Nederland die uitsluitend bestemd is voor een jonge vrouwelijke kunstenaar. Omdat vrouwen – in vergelijking met hun mannelijke collega’s – nog steeds in de minderheid zouden zijn in belangrijke tentoonstellingen, biënnales en museale collecties.
Persoonlijk heb ik grote moeite met kwalificeringen die verschillen uitvergroten. En is een prijs, speciaal voor vrouwen, anno 2012 niet een beetje achterhaald? Of is deze stigmatisering juist het probleem en is het hoognodig dat dit aan de orde wordt gesteld, en gaat het belang van deze prijs misschien veel verder dan alleen het stimuleren van jong vrouwelijk talent?
Aan de opleidingen ligt het in ieder geval niet: op kunstacademies studeren meer vrouwen af (63% in 2009) en de meerderheid van de professionele kunstenaars is vrouw (59%), bleek uit onderzoek van het ministerie van OCW. Dat aantal is echter totaal niet in overeenstemming met de percentages kunstwerken van vrouwen in museumcollecties. De Amerikaanse kunstcriticus Jerry Saltz telde vorig jaar de hoeveelheid vrouwelijke kunstenaars in de vaste collectie van het MoMA in New York. Het bleek om slechts 5% te gaan. Hij beschuldigde het museum van een vorm van ‘apartheid gebaseerd op sekse’ en zorgde voor een ware rel. In feite vertelde hij niet veel anders dan wat de Guerrilla Girls halverwege de jaren tachtig al zeiden, namelijk dat minder dan 5% van de kunstenaars in het Metropolitan Museum of Art vrouwen zijn terwijl 85% van de kunstwerken bestond uit naakte vrouwen. En dat is nou net het pijnlijke aan het artikel van Saltz. Het legt bloot dat het dertig jaar na dato nog niet veel beter gesteld is met de aanwezigheid van vrouwelijke kunstenaars in de collecties van belangrijke musea.
De meeste musea, ook in Nederland, houden zich verre van een speciaal aankoopbeleid met betrekking tot vrouwelijke kunstenaars, uit angst voor nostalgisch en ouderwets te worden aangezien. Enkele uitzonderingen daargelaten, zoals in ons land het Museum Gouda en het Museum voor Moderne Kunst Arnhem (MMKA). Beide streven in hun aankoopbeleid naar een evenredige vertegenwoordiging van vrouwelijke kunstenaars. Curator Mirjam Westen van het MMKA ligt toe: “Wij vinden aandacht voor werk van vrouwelijke kunstenaars belangrijk. De positie van vrouwelijke kunstenaars is aanmerkelijk veranderd in de afgelopen eeuw en daar zou een weerslag van te zien moeten zijn in museale instellingen, maar helaas, dat is niet altijd zo.”
Christiane Berndes, conservator van het Van Abbemuseum ziet de Theodora Niemeijer prijs dan ook als een belangrijk teken van bewustwording. Niet alleen voor bezoekers en andere instellingen maar ook voor het museum zelf: “In onze collectie is het aantal werken van vrouwelijke kunstenaars een stuk lager dan dat van mannelijke kunstenaars. We kopen minder werken aan van vrouwen, nog steeds. We willen wel graag, maar we hebben geen beleid dat daar expliciet op gericht is en in de praktijk blijkt er weinig van terecht te komen. Door deze prijs komen we in contact met het werk van heel veel vrouwelijke kunstenaars. We zien de prijs dan ook als een uitbreiding van ons eigen basisvocabulaire.”
Als je als museum, curator, jury of kunstcriticus het begrip ‘kwaliteit’ centraal stelt in de beoordeling van kunst, is het belangrijk om te beseffen wie dat begrip bepaalt en op grond van welke criteria. Als het vaststellen van deze beoordelingscriteria in handen is van een bepaalde groep, dan heeft die groep invloed op de canon. Opname in de collectie van een museum betekent dat je als kunstenaar wordt geaccepteerd. De participatie van vrouwen wordt echter belemmerd als de groep die hier invloed op heeft vooral keuzes maakt aan de hand van reeds bestaande criteria, en als die gehandhaafd worden door mannen. Berndes: “Het gaat niet om mannen- of vrouwenkunst, maar om gelijke kansen. Want het zijn nog steeds meestal mannen die kunst aankopen en kiezen. Wij hebben de jury voor de Theodora Niemeijer prijs bewust samengesteld uit drie vrouwen en twee mannen.”
De selectiecriteria zouden veel transparanter moeten worden. Want wie bepaalt er eigenlijk wat er wordt aangekocht, en van wie? Om mannelijke en vrouwelijke kunstenaars gelijke kansen en zichtbaarheid te geven, is een evenwichtige genderafspiegeling nodig binnen selectie- en aankoopcommissies, jury’s en bijvoorbeeld raden van toezicht en bestuur. “In eerste instantie was ik ook geneigd om te denken dat het wel meevalt met de achtergestelde positie van vrouwen”, zegt Sarah van Sonsbeeck, winnaar van de Theodora Niemeijer prijs 2012. “Maar juist door de prijs ging ik me afvragen of dat wel klopt. Ooit sprak ik een verzamelaar die op grond van mijn werk dacht dat ik een mannelijke kunstenaar uit België was. Dat voelde toen als een compliment, omdat ik een groot fan ben van bijvoorbeeld Marcel Broodthaers. Pas later dacht ik met een lach aan zijn verbazing over het feit dat ik Nederlands ben en ook nog eens vrouw.”
En daar zit misschien wel de crux. Ik geloof graag dat we leven in een post-gender tijdperk waarin vrouwen zich geen masculiene identiteit hoeven aan te meten om geaccepteerd te worden, zoals de Belgische filosoof Luce Irigaray in <<<Ce sexe qui n’en est pas un>>> uit 1977 stelde. Maar zolang beoordelingscriteria nog grotendeels vastgesteld worden door mannen, omdat zij nu eenmaal oververtegenwoordigd zijn in de directies van musea, kunstbeurzen en jury’s is een ‘bewustwordingsprijs’ als die van het Stichting Niemeijer Fonds en het Van Abbemuseum nog hard nodig. Laat de prijs een stimulans zijn voor iedereen die binnen de kunst werkt, om kritisch te blijven kijken naar de vanzelfsprekendheid van beoordelingscriteria. Als wij als kunsttijdschrift voornamelijk mannelijke kunstenaars interviewen, of als ik als bezoeker zie dat er alleen maar mannen, of juist alleen vrouwen, aan een expositie meedoen, dan zouden we ons daar bewust van moeten zijn en het aan de orde moeten stellen. Want alleen hierdoor kan de vrouwelijke stem binnen de beeldende kunst aan volume winnen en worden gelijke kansen, ook op de kunstmarkt, mogelijk.
Mirthe Berentsen (1984) is redacteur en Duitsland-correspondent van Kunstbeeld.
Gepubliceerd in Kunstbeeld #12|1 2012|2013
