Mister Motley # 15 Taal | Lettergekken (NL)
Lettergekken
De meest gehoorde kritiek op de leesbaarheid van Mister Motley is dat het een bonte kermis van lettertypen is. Ieder artikel krijgt een eigen kleur en daar hoort volgens 75B een eigen letter bij. (Deze editie werd trouwens door gastvormgever Syb gemaakt). Met al die letters komt de leesbaarheid nog wel eens onder druk te staan en dan volgen de discussies die iedereen die een tijdschrift maakt wel kent: of de letter alsjeblieft nog een puntje groter mag, of alsjeblieft een te lezen lettertje in plaats van dit frivole teken.
Op de redactie gebruiken we vooral Arial: gewoon simpel en goed leesbaar. Nu las ik pas dat Arial eigenlijk een aangepaste, goedkope versie van Helvetica is. Microsoft vond het te duur om het officiële ontwerp te kopen en heeft er een afgeleide nepversie van gemaakt. Het gros der mensen beseft niet dat je letters moet kopen en dat is logisch want mijn iBook is bijvoorbeeld al voorzien van zo’n honderd lettertypen. Op het internet kost de simpele Helveticalijn 25 euro maar een familypack Helvetica staat te koop voor zo’n bijna 600 euro. Sommige vormgevers zijn lettergek en geven al hun geld uit aan lettertypen: in Amsterdam woont een vormgeefster van wie wordt gezegd dat ze liever letters koopt dan kleren.
De Helvetica is een klassieker, de koningin onder het lettervolk, een schreefloze letter uit 1957, ontworpen door Max Miedinger uit Zwitserland (Helvetia). Helvetica kent een grote fanclub en er zijn ontwerpers die haar aanbidden en nooit iets anders willen gebruiken. Wim Crouwel is een fan van het eerste uur: ‘De letter is neutraal, heeft geen eigen uitdrukking. Daardoor komt de boodschap van het ontwerp helder over.’ En de essentie van een tekst is toch dat die gelezen wordt. Piet Schreuders, de man achter de Poezenkrant met als bijnaam ‘de spatiepolitie’ heeft de rotsvaste overtuiging dat iedereen gevoelig is voor letters: ‘Typografie en opmaak van een artikel kunnen doorslaggevend zijn voor de vraag of iemand al dan niet leest.’
In gesprek met twee professionele (letter)ontwerpers – Hansje van Halem en Raoul Wassenaar – blijkt dat zij elk op hun eigen manier gek van letters zijn. Hansje van Halem houdt van letters en maakt boekjes waarin typografie een bijzondere rol speelt of ze ontwerpt de letters zelf. Haar ontwerpen zijn arbeidsintensief, soms werkt ze uren aan een klein lettertje. Van Halems favoriete apparaat is de muispen en ook al lijken de letters van draad, hout of getekend met potlood, ze zijn altijd met die pen gemaakt.
‘Mijn ‘klik’ met letters ontstond op de academie. Ik digitaliseerde het handschrift van mijn oma zodat ik het ook kon typen. Dat was best moeilijk omdat je met de hand nooit precies dezelfde letter maakt, zoals dat voor de computer nodig is.’
Het werken met letters is volgens haar eigenlijk vrij ondankbaar werk: ‘Als je, bijvoorbeeld in een boekje de letters goed hebt gekozen vallen ze niet eens op, omdat het er zo vanzelfsprekend uit ziet. Bij het ontwerpen van letters zelf ga ik altijd uit van een bestaande vorm, die vul ik in waardoor soms de vorm toch weer wordt aangetast. Het werken met letters is ook wel een beetje raar, uren ben ik bezig met het tekenen van een letter. Hoe moet ik nou aan mijn moeder uitleggen wat ik precies doe? Letters maken blijft een vreemde hobby: er zijn immers catalogi vol met duizenden lettertypes. Waarom je eigen letter tekenen? Maar het werk is zo veelomvattend: de dikte van het papier bepalen, het lettertype kiezen, de inkleuring, de plaatsing op de bladzijde. Ik vind het geweldig om letters te maken: je ontwerpt iets, tekent het en stuurt het de wereld in, waarin iedereen het lettertype kan gebruiken. Ik werk eigenlijk altijd met simpele schreefletters. De keuze wordt dan gemaakt omdat de a zo’n mooi buikje heeft of de k zo’n mooi puntje. Daarom werk ik ook zo graag met Granjon, die k is zo onbeschrijfelijk mooi.’
Het ‘geknutsel’ met de vorm en invulling , daar moet Raoul Wassenaar niets van weten. ‘Het ultieme grafische ontwerp is voor mij het zien van de Cargowagens op het station, geschreven in Helvetica; als ik die langs zie rijden is mijn dag weer goed. Op de kunstacademie in Den Bosch had ik vooral vragen over het vak van grafisch vormgever. Wat is een bijvoorbeeld een eigen stijl? Vele, haast filosofische vragen, zonder eenduidig antwoord, doemden op. Voor mijn eindexamenopdracht heb ik het woord ‘Helvetica’ op mijn arm laten tatoeëren. Net als een schipper die een anker op zijn borst laat zetten, als een onlosmakelijk en vanzelfsprekend verbond met schoonheid. Ik wilde een daad stellen en ik heb er nog geen moment spijt van gehad. Het is toch heerlijk als je iets hebt gevonden dat je zo mooi vindt dat het zin geeft aan je leven? Ik heb het proces van het zetten van mijn tatoeage herhaald; op een muur van 14 meter heb ik eerst de vorm van de letter gemaakt om hem daarna in te vullen. Tijdens het maken vroeg ik me steeds meer af wat het grafische ontwerp nu precies is: de tatoeage, het schrijven op de muur, het uiteindelijke resultaat op de muur, de foto’s die ervan zijn gemaakt of het hele proces?’
Wassenaar probeert een combinatie tussen zijn twee grote passies, filosofie en grafisch ontwerp, mogelijk te maken. ‘Beide vereisen eigenlijk hetzelfde apparaat en dat is analyse, je moet begrijpen waar het precies om gaat en die problemen doorgronden. De filosoof legt dat in woorden, bijvoorbeeld in een essay vast of bespreekt het in een debat, grafici besluiten een onderzoek met een ontwerp. De vertaalslag van filosofie naar grafisch ontwerpen is lastig en misschien komt daar ook wel mijn liefde voor de Helvetica vandaan. Als het niet gaat om de keuze van het lettertype, als dat irrelevant is binnen een ontwerp, dan kom je op Helvetica uit. Het is mooi in het gebruik en het doet er niet toe hoe de letter eruit ziet, hij is er gewoon. Het is niet zo dat ik dwangmatig en per se met Helvetica wil werken. Het kan gewoon niet anders, het is de beste letter. Het summum van esthetiek.’
‘Ik ben niet creatief, heb geen fantasie, geen humor en ik ben heel droog. Van mijn werk straalt dan ook geen fijn gevoel uit, het is droog, ernstig en traag. Maar bovenal is het grondig, ik neem echt de tijd om iets te maken, daarom maak ik vaak ook niet meer dan drie dingen per jaar. Al mijn ontwerpen gaan eigenlijk over het grafisch ontwerpen zelf, over de systematiek van het ontwerpen. Als kijker moet je gedomineerd worden door datgene wat er gebeurd, de distantie met het beeld moet verdwijnen. Toch ben je vaak gebonden aan de conventies van het medium: hoe ver kun je gaan? In het toneel spreek je dan van een ‘vierde wand’ tussen maker (acteur) en publiek, die zou ik graag willen doorbreken met mijn ontwerpen. Ik ben geïnteresseerd in problemen, net als mijn grote voorbeeld Michael Haneke, zelf heb ik niets te vertellen.
Tip:
Voor meer informatie over Helvetica: de documentaire Helvetica (2007) van Gary Hustwit. Hierin interviewt hij allerlei prominente Helvetica-gebruikers en doet de geschiedenis van het lettertype uit de doeken. Dit alles naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van het lettertype.
Gepubliceerd in Mister Motley #15 Taal


